Eindhoven - Forse daling woninginbraken in Eindhoven
In 2015 is het aantal woninginbraken in Eindhoven fors afgenomen, met een daling van bijna 20% procent ten opzichte van 2014. De daling in het aantal woninginbraken is in 2013 al ingezet, tegelijkertijd met de intensivering van de aanpak door gemeente, politie n bewoners. Ten opzichte van 2012 is het aantal woninginbraken met 30% afgenomen. De daling dit jaar in Eindhoven is groter dan de landelijke daling van de woninginbraken, die 9% bedraagt.
In 2014 waren er 1.662 woninginbraken in Eindhoven, in 2015 is dat met ruim 300 gedaald tot 1.346. In deze cijfers zijn de pogingen tot woninginbraak meegenomen, het aantal geslaagde woninginbraken is dus lager. Zowel het aantal pogingen als het aantal voltooide inbraken is in 2015 gedaald ten opzichte van 2014. De inbraakkans is gedaald van 2,0% in 2009 naar 1,2% in 2015. Deze daling is bereikt met een combinatie van maatregelen die sinds 2013 zijn ingezet. De eerste maanden van 2016 zet deze daling door: in januari dit jaar zijn er 66 minder inbraken dan dezelfde maand, een jaar geleden (januari 2015: 151 inbraken, januari 2016; 85 inbraken.) Dat is een daling van ongeveer 43 procent.
Bewoners kunnen zelf veel doen om woninginbraak te voorkomen. Niet alleen hang- en sluitwerk is belangrijk, maar ook het gedrag. De deur op slot draaien, de woning er bewoond uit laten zien en waardevolle spullen uit het zicht leggen, kunnen al helpen om een inbraak te voorkomen. Onder het motto geef dieven geen kans worden bewoners genformeerd over maatregelen die ze kunnen treffen om woninginbraak te voorkomen.
Om in beeld te krijgen welke bewoners genformeerd moeten worden, werken politie en gemeente op basis van de cijfers die ze per wijk in beeld hebben. Bijna maandelijks organiseren gemeente en politie samen een informatieavond in de wijken waar de cijfers hoger zijn. Deze avonden worden druk bezocht. Het afgelopen jaar zijn er 9 inbraakpreventieavonden geweest die zijn bijgewoond door meer dan 1.200 bewoners. Tijdens deze avond kunnen bewoners zich aanmelden voor een buurtpreventieteam. Inmiddels zijn er in drie jaar tijd 44 teams opgericht, met meer dan 750 vrijwilligers die regelmatig door de wijk lopen. Op deze manier leveren bewoners ook een aanzienlijke bijdrage aan de veiligheid in hun buurt. In buurten met een buurtpreventieteam wordt gemiddeld minder ingebroken in vergelijking met de periode voordat het buurtpreventieteam actief was.
Uit de cijfers blijkt ook dat studentenwoningen kwetsbaar zijn voor inbraken. Studenten worden daarom nu specifiek genformeerd over de maatregelen die ze kunnen treffen om inbraak te voorkomen.
Tijdens de winterperiode (donkere dagen) zijn er extra toezichthouders vanuit stadstoezicht ingehuurd om preventief aanwezig te zijn in de wijken.
Verder is het van belang dat bewoners zelf alert zijn en verdacht gedrag signaleren en doorgeven. Veel inbrekers bereiden zich namelijk voor als zij gaan inbreken. Zij selecteren een huis, schatten in hoe gemakkelijk ze binnen kunnen komen en bekijken van buitenaf wat er binnen allemaal als buit voor het grijpen ligt. Ook schatten ze in hoe snel ze kunnen wegkomen en of buurtbewoners opletten. Bewoners die een verdacht persoon in de wijk zien, kunnen 112 bellen en doorgeven wat zij zien. Met dit soort meldingen kan de politie een inbraak voorkomen. In sommige gevallen is het zelfs strafbaar om voorbereidende handelingen uit te voeren.
Politie en justitie zetten zich in om de daders te pakken en berechten. Dit gebeurt onder andere met een veelplegeraanpak . De politie heeft deze aanpak van veelplegers tot prioriteit verheven en investeert veel in het oplossen van misdrijven die een enorme impact hebben op het veiligheidsgevoel van bewoners, zoals woninginbraken. Een betrekkelijk kleine groep notoire criminelen is verantwoordelijk voor een groot deel van deze criminaliteit.Daarom richt de politie zich nadrukkelijk op deze groep. Met het Openbaar Ministerie zijn afspraken gemaakt over vervolging van deze verdachten. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (isd) is een van de speerpunten van dit beleid. Tijdens deze twee jaar durende maatregel krijgen veelplegers zorg aangeboden, bijvoorbeeld op het gebied van drugsproblematiek. Het is uiteindelijk aan de rechter om de isd-maatregel op te leggen.
Opvallend is de sterke daling van de inbraakkans over de jaren in stadsdeel Woensel-Noord. Dit kan deels te maken hebben met de aanwezigheid van diverse buurtpreventieteams die in de afgelopen jaren in die wijk zijn opgericht. Ook het aanpakken van een aantal woninginbrekers door de politie is een verklaring voor het verminderen van de inbraken.
Er was ook een zeer sterke daling in Stratum te zien ten opzichte van 2014. Wat opvalt is dat in het centrum de kans op een woninginbraak erg laag is. Dit kan te maken met het feit dat het centrum voornamelijk uit flats en appartementen bestaat, meer passanten langslopen en dat er meer politie in dit gebied aanwezig is.
In Eindhoven wordt over het algemeen meer ingebroken op vrijdag en zaterdag. Hoewel het idee bij veel mensen bestaat dat er voornamelijk 's nachts ingebroken wordt, gebeurt dit vooral overdag. De kans op een woninginbraak is het grootst in de middag- en vroege avonduren. De kans loopt vanaf het dieptepunt rond 6.00-7.00 uur op tot een piek rond 14.00-15.00 uur en rond 20.00-21.00 uur, waarna het weer afneemt.
Ook in de zomerperiode vinden woninginbraken vooral in de middaguren plaats. Waarschijnlijk komt dit doordat bewoners dan vaker ramen en deuren open hebben staan. Dit verklaart ook waarom er in de zomer meer insluipingen zijn dan in andere seizoenen.
Over het algemeen geldt; hoe nieuwer de woning, hoe lager de inbraakkans. Dit hangt onder andere samen met de kwaliteit van het hang- en sluitwerk. Ook bij flatwoningen is de inbraakkans lager.
De kans op een inbraak is het hoogste bij de particuliere huurwoningen, daarna volgen de koopwoningen en tot slot de huurwoningen van een woningcorporatie. Huizen met een waarde vanaf 3 ton hebben een bovengemiddeld hoge inbraakkans, waarvan de woningen met een waarde boven de 4 ton zelfs een inbraakkans van 3 procent of meer kennen.
Als er een keer in een woning is ingebroken, is de kans op een nieuwe woninginbraak bijna 4 maal zo groot als voor huizen waar niet eerder dat jaar ingebroken is (5,9% herhaald slachtofferschap, ten opzichte van 1,2% normale slachtofferkans). Het is dus de moeite waard om na een woninginbraak extra beveiligingsmaatregelen te treffen.